Het Judas-'evangelie'
De afgelopen tijd was er in de pers veel aandacht voor het Judasevangelie. De aanleiding hiertoe was de publicatie van een engelse vertaling van dit geschrift. Daarnaast zal de grote belangstelling hiervoor ook wel te maken hebben met de suggestie die van deze publicatie uitgaat: een 'nieuw' evangelie wat ontdekt zou zijn; een aanvulling en zelfs correctie op het beeld van Judas zoals dat in de vier Bijbelse evangeliën voorkomt; Judas die nu niet de grote verrader meer blijkt te zijn, zoals hij zolang in de christelijke traditie is afgeschilderd, maar juist een heel positieve rol gespeeld heeft.
Veel media is meer gebaat met een 'hype' die de verkoop van de desbetreffende krant doet stijgen, dan met enige objectieve informatie, waarmee dit Judasevangelie in zijn context geplaatst kan worden. In dit artikel wil ik u wat achtergrondinformatie over dit Judasevangelie geven, waardoor dit geschrift wat nuchterder bekeken kan worden.
Sommige media wekten de suggestie dat er een 'nieuw evangelie' ontdekt zou zijn. Naast de vier bekende evangeliën, die van Mattheüs, Marcus, Lucas en Johannes, blijkt er nu ook een evangelie van Judas te bestaan. Deze voorstelling van zaken klopt echter niet. Het is niet zo dat er 4 evangeliën bekend waren en er nu een 5de ontdekt is. Het woord 'evangelie' (een Grieks woord dat letterlijk 'blijde boodschap' betekent) wordt meestal gebruikt om de vier Bijbelse evangeliën aan te duiden. In bredere zin worden met de term 'evangelie' echter alle geschriften uit de eerste eeuwen aangeduid die handelen over Jezus Christus. In deze brede betekenis zijn er ca. 35 (buitenbijbelse) evangeliën uit de oudheid bekend. Het Judasevangelie is overigens al in de jaren '70 van de vorige eeuw ontdekt, maar komt nu regelmatig, 'toevallig' iedere keer rond Pasen, weer even in de belangstelling.
Het Judasevangelie komt, evenals de meeste buitenbijbelse evangeliën, uit de traditie van de gnostiek. Dit was een religieuze stroming die in de eerste eeuwen van onze jaartelling in het Romeinse Rijk veel aanhang had. In deze religie werd een sterk onderscheid gemaakt tussen het geestelijke en het stoffelijke. Al het stoffelijke, materiële wat wij zien is minderwaardig en slecht. Alleen het geestelijke, niet-materiële is van waarde. Een mens bestaat volgens deze leer uit een geestelijke vonk, (waardoor wij verwant zijn met God) die helaas gebonden is aan een lichaam. Door het verwerven van kennis (gnosis) kan een mens zich bevrijden van zijn minderwaardige lichaam en kan de geestelijke vonk in ons weer verenigd worden met God.
Deze godsdienst was wijd verspreid in de tijd dat het christendom opkwam. In de eerste eeuwen ontstonden er dan ook sekten die een soort mengvorm aanhingen van gnostieke ideeën, gepaard met elementen uit het christelijk geloof. De bekendste stroming hiervan is het Manicheïsme, een gnostisch-christelijke sekte waar de latere kerkvader Augustinus voor zijn bekering toe behoord heeft. Binnen deze gnostisch-christelijke sekten zijn vele 'evangeliën' ontstaan, zo ook die van Judas. Augustinus en veel andere kerkvaders hebben een groot deel van hun leven besteed aan het bestrijden van deze gnostisch-christelijke sekten met hun 'evangeliën'.
Volgens het Judasevangelie heeft Judas Jezus juist een goede daad bewezen door Hem over te leveren. Hierdoor kon de 'geestelijke vonk' in Jezus immers bevrijd worden uit het lichaam van Jezus. Typerend voor deze manier van denken is de volgende dialoog uit dit evangelie: Jezus zegt tot Judas "Jij zult alle andere discipelen overtreffen. Jij moet offeren de mens die mij bekleed". Doordat Judas Jezus heeft overgeleverd aan de soldaten van het Sanhedrin, heeft hij volgens dit gnostische geschrift dus juist meegewerkt aan de bevrijding van Jezus' ziel uit Zijn lichaam.
Het is duidelijk dat dit gnostische Judasevangelie zeer ver afstaat
van de Bijbelse evangeliën. De Bijbelse evangeliën noemen de
overlevering van Jezus door Judas verraad
(
Lucas 6 : 16
), een
werk van de macht der duisternis
(
Lucas 22 : 53
),
ingegeven door de duivel
(
Johannes 13 : 2
). Het ware voor degene die Jezus zou verraden
beter als hij niet geboren was
(Mattheüs 26 : 23-24
). Dat er na de
Bijbelse evangeliën allerlei andere, alternatieve visies geschreven
zijn, verandert daar niets aan.
Er gaapt een grote kloof tussen de vier Bijbelse evangeliën en alle andere (voornamelijk gnostische) evangeliën. Objectief gezien: doordat de vier Bijbelse evangeliën veel ouder zijn dan de latere evangeliën en in tegenstelling tot die latere evangeliën gebaseerd zijn op de overleveringen van ooggetuigen (zoals Marcus die de getuigenissen van de discipel Petrus heeft opgeschreven). De betrouwbaarheid van de Bijbelse evangeliën wordt, in tegen-stelling tot de latere evangeliën, ook steeds opnieuw door wetenschappelijk onderzoek bevestigd.
Voor gelovige christenen komt daar een nog een veel zwaarwegender
argument bij: de vier Bijbelse evangeliën zijn als canoniek in de
Heilige Schrift aanvaard. Door hun opname in de Heilige Schrift zijn
zij erkend als door God geïnspireerd. De Nederlandse Geloofsbelijdenis
(NGB) heeft
dat prachtig omschreven (artikel 5): Wij aanvaarden al deze boeken
(de Bijbelboeken), en deze alleen, als heilig en canoniek om ons geloof
daarnaar te richten, daarop te gronden en daarmee te bevestigen. [...]
Wij geloven alles wat zij bevatten, en dat niet zozeer omdat de Kerk
ze aanvaardt en als zodanig erkent, maar bovenal omdat de Heilige Geest
ons getuigenis geeft in onze harten, dat zij van God zijn.
De NGB
voegt daar nog een boeiende opmerking aan toe: Zij hebben ook
het bewijs in zichzelf, daar zelfs blinden tasten kunnen dat de dingen
die erin voorzegd zijn, geschieden
. Dat geldt ook van het verraad van
Judas. Jezus zelf heeft dit verraad voorzegd en als een verschrikkelijke
daad geduid (
Marcus 14 : 18-21,
Mattheüs 26 : 21-25,
Lucas 22 : 7-13,
Johannes 13 : 21-30
). Ook iemand die niet gelooft dat Jezus de Zoon van
God is, zal dat moeten erkennen.
Dat er buitenbijbelse geschriften zijn waarin allerlei andere visies op de Bijbelse heilsgeschiedenis worden gegeven, hoeft ons niet te verbazen. Dat dergelijke alternatieve geschriften zeer populair zijn evenmin (Denk bijvoorbeeld ook aan een eigentijds geschrift als Dan Browns 'Da Vinci Code', waarin aan Jezus een verhouding wordt toegeschreven met Maria Magdalena, en wat momenteel herdruk op herdruk beleeft).
Het trieste van het Judasevangelie, en van alle dergelijke publicaties, is dat ze mensen afleiden van de enige ware blijde boodschap: Jezus heeft Zich laten overleveren, om aan het kruis van Golgotha Gods toorn over onze zonden te dragen. Daarmee heeft Hij de weg tot God geopend en daarom is Hij: de weg, de waarheid en het leven.
Ds D.M. Heikoop